Sappho


lied 31

Gelukkig als de goden lijkt
mij de man die vlak
tegenover jou zit en luistert
naar je mooie stem

φαίνεταί  μοι  κῆνος  ἴσος  θέοισιν
ἔμμεν'  ὤνηρ,  ὄττις  ἐνάντιός  τοι
ἰσδάνει  καὶ  πλάσιον  ἆδυ  φονεύ-
σας  ὐπακούει

gelukkig als de goden lijkt
mij de man die vlak
tegenover jou zit en luistert
naar je mooie stem

en lieve lach zodat plots
mijn hart in mijn borst bonst
zodra ik naar je kijk
stokt mijn stem

mijn tong is gebroken,
een licht vuur loopt door
mijn huid, ik zie niets meer
mijn oren suizen

zweet stroomt van mij af
een beven bevangt me
ik ben groener dan gras
het lijkt of ik dood ga

maar alles is te dragen als...


- Sappho -

Griekse  dichteres (630 vóór Chr.)

uitspraak, toegeschreven aan Plato Grieks filosoof: 

Ἐννέα τὰς Μούσας, φασίν τινες· ὡς ὀλιγώρως·ἠνίδε καὶ Σαπφὼ Λεσβόθεν, ἡ δεκάτη

'er zijn negen Muzen, zeggen sommigen
hoe kortzichtig: er is ook nog Sappho van Lesbos, de tiende'