Rutger Kopland


zijn jas

Mijn vader J was nog maar net

gestorven toen mijn moeder A

zijn nieuwe regenjas voorzichtig

van de kapstok nam. Pas eens,

zei ze, hij was er zo trots op.

 

Daar stond ik dan en voelde

aan de mouwen en bij het sluiten

van de knopen hoe dood hij was

en hoe ver weg mijn jeugd. Oud

en zwak zou ik worden, in deze

plooien zou mijn huid gaan hangen

om mijn knoken.

 


schrijver, dichter, psychiater
(1934-2012)

'schrijven wil zeggen dat er stapje voor stapje een ik buiten jezelf ontstaat die je vertelt wat je bedoelt'
'als je niet elke dag met een stok in je ziel roert, vriest hij dicht'


gedicht over een landschap

Het mag hier niet worden geschreven
met een woord als wereld, het is
te wijd te leeg te wit voor de bladzij

en ook een woord als tijd is voorbij
wat mag, ook dit is te eindig en
te oneindig te wit voor papier

we mogen ze denken, welja, maar alleen
om te denken, aan wat hier wil worden
herdacht, een landschap bijvoorbeeld,

aan dat wij daar stonden hoog in de bergen
klein en kortstondig, aan onze voeten
dat tastbare uur van de aarde, dat mag

maar woorden als wereld als tijd voor
onze vluchtige plek van de waarheid
schrijven zich weg, schrijven ons weg