KANTELPUNT (28/12/2019)
De man stond het ongegeneerd, want onnodig luid, uit te leggen aan de vrouw aan de andere kant van de balie. Hij had het over onze voetafdruk, daarbij breed gesticulerend en vaag wijzend naar iets achter zijn rug: de quasi lege ruimte met de geldautomaten, de straat, de rest van de wereld... Omwille van mijn aanwezigheid, daar en dan, voelde ik me, het ligt nu eenmaal in mijn natuur, op een ongemakkelijke manier persoonlijk aangesproken.
Om niets te moeten missen van het betoog van de drukdoende man bleef ik zo onopvallend mogelijk talmen. Met mijn gezicht naar de automaat gekeerd begon ik onder het scherm op de toetsen te tikken. Toen ik even opzij durfde te kijken, merkte ik dat de balie-mevrouw de kerel met grote ogen zat aan te gapen. Verbaasd? Nee, eerder geïrriteerd, nerveus leek ze, want ze begon aan haar computerklavier te pulken, te schuiven op haar stoel.
'Ja maar, meneer.. ', probeerde ze aarzelend. Zou ze de man er beleefd op durven wijzen dat ze niet was opgezet met zijn ongevraagde tirade, wou ze toch met hem de discussie aangaan? Maar prompt werd ze de pas afgesneden: 'U begrijpt het niet goed. Ik probeer u uit te leggen dat wij hier met veel teveel volk rondlopen. China had die geboortebeperking van eertijds nooit mogen afschaffen... Teveel beesten ook. Weet u dat onze provincie meer varkens telt dan inwoners? Om nog te zwijgen van al die scheten en boeren latende koeien... Methaan heet het. Google het maar eens. Nog erger dan de CO² van onze auto's en fabrieken...'
Intussen was de bankdirecteur schoorvoetend naderbij gekomen: 'Lies, zal ik het even van jou overnemen?'
Lies schraapte haar keel vrij: 'Ja, graag.' Geruisloos verdween ze in een van de achterkamers van het kantoor.
'Meneer, ik… ', begon de directeur maar de boze man was nog niet klaar. Het maakte niet uit met wie: 'En zeggen dat ze het in Brussel nog altijd niet hebben begrepen. Ze verhogen de belastingen, onze gas- en elektriciteitsfactuur, terwijl straks hier het licht uitgaat en de zee overloopt.'
Ik hoorde de geagiteerde kerel nog iets beweren over de invasie van oprukkende processierupsen en Japanse krabben, eenzame ijsberen op wegsmeltende ijsschotsen, gespot door rijke toeristen vanop reuze-cruiseschepen. Ik vond het welletjes en op kousenvoeten verliet ik het bankkantoor.
Omdat het intussen hevig was beginnen regenen, zocht in mijn toevlucht bij een koffie in het café even verder in de straat.
'Het heeft me heel de nacht wakker gehouden. Het lijkt wel alsof er niets meer aan te doen is', hoorde ik de vrouw beweren aan het tafeltje naast mij, 'to little, to late, dat was toch het standpunt van die vent. Of zou ik het niet goed begrepen hebben?
Hij gooide met allerlei cijfers en statistieken.'
Haar echtgenoot - ik nam aan dat het haar echtgenoot was - stelde een wedervraag: 'Ge bedoelt die Nic Balthazar?'
Zij: 'Het zou kunnen. Ik heb zijn naam niet goed gehoord. Ge waart beter hier gebleven in plaats van naar het voetbal te gaan kijken in de Vergane Glorie .'
Ze hadden het duidelijk over dat programma op TV: het klimaat-betoog, een stand-up tragedy met die Balthazar in de hoofdrol.
Hij, na diep nadenken: 'Och, ik weet het niet. Overdrijven ze niet met al hun doemscenario's? Er werden toch duidelijke afspraken gemaakt in Parijs? Zelfs Trump zal dat niet kunnen tegenhouden, want zie wat er aan het gebeuren is: in Californië, New York en wie weet waar elders zullen ze dat akkoord tóch proberen uit te voeren, al was het maar om die onnozelaar in zijn Wit Huis de duvel aan te doen.'
Zij: 'Waarom komen al die jonge mensen dan op straat, denkt gij? Die Nic Bazaar beweerde dat we nog slechts een fractie zijn verwijderd van het fameuze kantelpunt. Eens daar voorbij zal de opwarming onomkeerbaar zijn. Hij had het over een exponentiële curve en zo.'
Ik hoor de vrouw ook nog iets zeggen over de transitie, dat ander moeilijk woord dat intussen gemeengoed is geworden. Wereldleiders nemen het graag in de mond om zichzelf een wetenschappelijke sérieux te geven. Hoe dan ook, het is common sense geworden dat we van het gas af moeten, de stookolie, diesel en benzine. Ook onze koeien worden geviseerd...
Zij, alsof ze mijn gedachten kon lezen: 'Wij zijn nog altijd hout en
kolen aan het stoken. Ik voel mij mee schuldig. '
Hij: 'Gij wilde zo'n dure Scandinavische allesbrander en nu wilt ge die bij het oud ijzer zetten? Geen sprake van. Kijk trouwens maar eens naar al die Chinezen in de straten van Peking. Die lopen allemaal met een masker op hun smoel. De luchtvervuiling ginder komt echt niet van dat beetje rook dat bij ons uit de schoorsteen komt. Ik wil maar zeggen: de ene voetafdruk is de andere niet.'
Zij: 'En al die stormen dan de laatste tijd? Is dat ook ver van ons bed, niet ons probleem? Verleden week nog aan de kusten van Frankrijk en Spanje... en die droogte in Afrika en al die andere miserie... Het jaagt de mensen daar weg.'
Hij: 'Dat al die klimaatvluchtelingen naar hier komen afgezakt omdat ze zogezegd op de loop zouden zijn voor het klimaat moet ge niet allemaal geloven. Er wordt die mensen van alles voorgespiegeld. Hoe zoudt ge zelf zijn: een dak boven het hoofd, kindergeld, ziekteverzekering... Vanaf hun eerste dag hier, zeg maar, staat de deur van onze sociale zekerheid wagenwijd open.'
Zij: 'Ge zijt een koppigaard en een egoïst. Het is altijd een ander zijn schuld en ge zit uzelf wijs te maken dat er niets aan de hand is met ons weer.'
Hij: 'Och mens, straks begint ge nog over die honderdjarige storm aan onze kust. Weet ge wat ik er van denk? Het zal onze tijd wel duren.'
Ik heb met de vrouw te doen. Ik hoop voor haar en hem dat ze geen kinderen op de wereld hebben gezet, want het is de generatie van onze kinderen en kleinkinderen die het gelag zal betalen, terwijl wij het zijn die de voorbije halve eeuw ver boven onze stand hebben geleefd.
Het tafeltje naast mij is leeg. Ik heb de man en de vrouw niet zien weggaan. Gegrepen en bevangen door allerlei emoties was ik even geweest bij het opdoemen, onverwacht, van een reeks beelden uit mijn jeugd... In de late lente gingen we op zoek naar meikevers in de beukenhaag. Tijdens de lange warme zomers speelden we 'Te land en ter zee' op het heetste uur van de dag. Onze ouders waren fier als we een bruin kleurtje hadden. Het was een teken van gezondheid..., op late augustusavonden speelden we Ivanhoe of cowboy en indiaan in het gazon rond het huis, blootvoets, tot de dauw opkwam..., ik hoor mijn moeder nog, zorgelijk naar buiten kijkend na de eerste nachtvorst in de week voor Allerheiligen: 'Als de chrysanten op het kerkhof nu maar niet bevriezen' en op de ochtend van 6 december waren straten en akkers ondergesneeuwd. Een beetje Bruegel… en bij aanhoudende vorst, diep in de winter, goot de meester enkele emmers water leeg op de speelplaats, zodat we baantje konden glijden...
Met de regelmaat van de seizoenen kwam alles elk jaar terug. Voorspelbaar, want in de juiste volgorde. Geruststellend... Die zekerheden zijn nu al een tijd zoek.
Maar er is meer. Naast en achter die geruststellende voorspelbaarheid was er dat andere: we voelden ons veilig in de geborgenheid van ons huis, de straat, de dorpsschool. Onze vaders en moeders zagen er gelukkig uit, want er was vooruitgang en welvaart met TV, de eerste gezinswagen, vakantie aan zee. In deze gouden tijden mochten wij opgroeien en beginnen dromen over onze eigen toekomst. Het was allemaal vanzelfsprekend en dus stond niemand daar bij stil. Je ziet pas de vanzelfsprekendheid van de dingen wanneer die onder druk komt te staan.
Veel later pas, uiterst traag, groeide het ontnuchterende inzicht: de menselijke soort leeft boven haar stand. Vooruitgang en welstand waren al lang veruit het geprefereerde doel van al ons handelen geworden. Ook al doemden er steeds meer knipperlichten op - ozon, zure regen, smog, fijn stof, oprukkende woestijnen, wijzigende golfstromen in onze oceanen en verkeerd draaiende straalstromen boven onze hoofden, smeltende gletsjers en dooiende permafrost, onblusbare bosbranden en gekapte regenwouden... - , toch bleef de menselijke soort koppig volharden in het verwaarlozen en verder uitputten van onze dierbare planeet. Tot op de dag van vandaag. Zelfs nu de wetenschap het woord 'onomkeerbaar' in de mond neemt, heerst er alom struisvogelpolitiek en negationisme…
Die knusse geborgenheid hier aan de oevers van de oceanen, in onze regenwouden, uitgestrekte vlakten.., ze is aan het verdampen en nog hebben we de signalen niet helemaal begrepen. Indien de klimaatopwarming een vaststaand feit is, dan zal de menselijke soort er zowat in haar eentje voor gezorgd hebben dat het zo broos evenwicht hier onder onze unieke kwetsbare dampkring schier onomkeerbaar, onherstelbaar werd verstoord en dat dit, in het licht van het moment waarop het eerste leven hierbeneden ontstond, werd gerealiseerd in de fractie van een seconde...
Ik moet mij niet zo opwinden. Daar wordt niets of niemand beter van. Toch lijkt de situatie, ook vanuit persoonlijk perspectief, vrij hopeloos. Wat vermag ik immers tegen die aangekondigde apocalyps of wat heb ik, eenzame sterveling tussen die 7,5 miljard andere, te bieden om het gevreesde kantelpunt te helpen tegenhouden? Of toch…? Indien ik nu eens míjn steen zou verleggen in de rivier en indien elk van ons, die 7,5 miljard dus, nu eens hetzelfde zou doen? Naïef, maar een mens mag al eens dromen.
Het nieuwe jaar komt er aan. Ik zou enkele goede voornemens kunnen maken. Ik kan alvast mijn fietsbanden oppompen, proberen minder vlees te consumeren, minder plastic te verbruiken… Daarmee zou ik allicht al enkele steentjes hebben verlegd.
- EINDE -